On my way to Hampi

“India is not a country, but a home.”
― Khalid Masood

Goa was fantastisch, maar de dagen hield ik niet meer bij en het is tijd om verder te gaan. Ik zit in een bus die ons naar Hampi gaat brengen, ik heb een klein hard bankje om op te slapen. We hebben een lange reis voor de boeg, door de bergen en over zandwegen vol met kuilen. Midden in de nacht word ik wakker, mijn gordijntje zit niet meer op zijn plek en mijn rug voelt beurs, ik kijk opzij en kijk recht in de ogen van een man met donkerbruine ogen. Hoe lang zit hij daar al zo?

Vredige plek

De bus stopt om zeven uur in de ochtend op een plek omgeven door rotsen, de vogels fluiten al en de zon is nog niet zo lang op. De riksja drivers staan in een rij bij de uitgang van de bus, allemaal met een kaart en paraat om je te brengen waar je maar wil. Ik heb inmiddels geleerd dat je rustig kunt vragen of ze je even met rust willen laten en ik krijg vijf minuten op de teller. We verblijven op advies aan deze kant van een grote rivier die Hampi in tweeën snijd. We vinden een hutje midden in de natuur, slapen wat bij en gaan op weg om Hampi te verkennen. Hampi ligt in de deelstaat Karnataka in het zuidwesten van India. Het is een klein dorp waar een grote verzameling ruïnes is. De ruïnes vormen de resten van de vroegere stad Vijayanagar, de hoofdstad van het Vijayanagar Rijk. Het landschap wordt gedomineerd door bananenplantages, tropische rijstvelden en palmbomen en was in 1997 het decor voor de kinderfilm Hanuman. De naam van het dorp komt van Hampanna, een van de namen van Parvati, de echtgenoot van Shiva. Het is een vredige plek, waar veel rust hangt en de natuur op elke meter van het land adembenemend is.

Avontuur

Na een tijdje rijden stopt ons kleine motortje, waarmee we samen met moeite de berg opkomen, er opeens mee. We staan zonder benzine, op een snelweg ergens in the middle of no where. Avontuur, dat is het eerste wat in mij opkomt, maar in de warme zon kilometers lopen zonder enig idee waar je uitkomt is toch wel anders dan met je haren in de wind rijden tot je iets moois ziet.

Acceptatie van het moment

Er stoppen twee jongens op een motor, ze spreken geen Engels en ik weet uit te leggen dat we petrol nodig hebben. Er stapt er een af en ze stellen voor dat een van ons mee rijdt. In een paar seconden weeg ik af wat te doen, je schakelt heel snel. Zeker weten doe je het nooit. Ik spring achterop, deze motor gaat een stuk harder en een kwartier later sta ik weer naast Josje om onze reis verder te vervolgen. Vriendelijkheid is eigenlijk overal, je moet alleen wel vertrouwen dat het er is. Ik heb al ontzettend veel geleerd over mensen sinds ik op blote voeten door India loop. India was in mijn hoofd een droomland, waar kleuren zijn, de mensen hebben begrepen hoe het leven werkt en je verbonden kunt zijn met iets in jezelf wat je voor altijd met je meedraagt. De waarheid ligt hier niet ver vandaan. De mensen hier zijn dichter bij hun emoties en meer in staat hiernaar te handelen. Ze interesseren zich echter niet voor de vervuiling van hun land, plastic is overal te vinden op de grond. Ze spugen van zich af wanneer ze willen en Thank You staat niet op de kaart. Onze westerse beleefdheid is hier maar storend, je geeft ze snel het gevoel een vreemde te zijn. De verbinding voel ik, ik voel me hier thuis en ben precies waar ik moet zijn op dit moment in mijn leven.

Echte cultuur

In een klein dorpje drinken we Chai, sterke thee met massala kruiden, heel veel suiker en een flinke dosis melk. Niks voor mij, maar Josje is er dol op. Het is een handig drankje, wordt overal verkocht. Dat hier niet veel toeristen komen is meteen wel duidelijk. Mannen en vrouwen staren zich een ongeluk op je witte blote armen en gezicht. Ik draag altijd een doek om mijn schouders als ik ergens ben zoals hier, een stukje respect waarmee je jezelf ook prettiger voelt. Je ogen zijn een aantrekking voor ieder zijn blik. Ik ben een mensen-mens, lach naar iedereen en maak graag een praatje. Ze willen vaak gewoon hun Engels oefenen, of de ervaring van een gesprek. Ik denk dat het heel simpel is, als je je eraan gaat storen wordt het een probleem, als je het loslaat is het deel van je ervaring. Ik sta erg open voor deze nieuwe cultuur en geniet met volle teugen van mijn veelzijdige uitzicht.

Sab Kuch Milega

De volgende dag rij ik in mijn eentje naar een groot meer. Ik stap in een bootje om verderop een stukje te klimmen. Veel klimmers komen naar Hampi voor de oneindige mogelijkheden te klimmen. Ik wil graag springen, zonder angsten het meer induiken en de kick ervaren die ik al zoveel gezien heb. Tien jaar geleden was ik nog bang voor water, vandaag sprong ik. De zin die hier gonst tussen toeristen en de locale bevolking is Sab Kuch Milega, ‘everything is possible’.

Tijdens mijn tocht terug in het bootje denk ik na over de waarheid hiervan. Tien jaar geleden had ik nooit gedacht dat ik dit zou doen. Dat ik in India in mijn eentje op een brommer zou stappen om de wereld te verkennen. Dat ik alles zou eten van de straat, dat ik rustig zou worden van zoveel chaos om mij heen en hier juist creativiteit naar boven popt. Dat ik zou springen in een diep meer zonder te weten hoe dat voelt had ik al helemaal niet gedacht. Voor mij is dit de waarheid. Alles is mogelijk. Ik denk mijzelf sterk en gun dit iedereen. Ons lichaam is zoveel slimmer dan wij denken. Ons hoofd maakt ons gek. Echt worden wie je bent is een moeizame zoektocht waar je veel doorzettingsvermogen voor nodig hebt. Zo begon ik ook aan Hannah Sophia, wie niet waagt wie niet wint en ik kijk met veel genoegen naar waar ik nu sta. Deze tocht in mijn eentje was elke meter waard. Ik rijd rustig terug naar het dorp, de school is net uit en overal rennen zwaaiende kinderen om je heen om je een high five te kunnen geven en te roepen naar je naam. Hampi wat ben je mooi.

Bijzondere ontmoeting

Dat deze dag nog beter kon worden had ik niet verwacht: ik ontmoet Patrick. Een jongen uit Amerika die exact hetzelfde als ik doe samen met zijn zus. We praten lang over onze ervaringen, hoe moeilijk het is om je hoofd boven water te houden als je je passie volgt en wat India allemaal te bieden heeft. We besluiten samen in Mumbai zaken te gaan doen. Dit besluit neem ik direct en zonder twijfel. Als je wilt werken met zilver en stenen is hoeveelheid van groot belang. Hoe meer je koopt, hoe goedkoper het wordt. Patrick wil graag gebruik maken van mijn creativiteit en het feit dat ik een vrouw ben, hij koopt in voor vrouwen, lachend stelt hij dat dit nog niet zo makkelijk is. Daar weet ik alles van! Ik ben blij dat ik een partner heb gevonden waarmee ik de ervaring kan delen en de hoeveelheid. Hij heeft wat contacten in Mumbai, we wisselen gegevens uit en onze wegen scheiden voor een dag of vijf.

Hanuman Temple

Een kilometer of drie vanaf het dorp ligt de Hanuman Temple. De tempel is vernoemd naar de apengod Hanuman, die vooral in het noorden van India veel wordt aangeroepen voor kracht en macht als men ten strijde trok. De rotsen liggen in de omgeving van Hampi soms zo opgestapeld dat het net lijkt of ze neergelegd zijn. Er zit een vrouwtje bij de trap naar boven die 569 treden telt. Een donatie wordt gevraagd maar al snel merk ik dat er iets niet klopt. Ik had mijn portemonnee al getrokken maar de entree blijkt gratis. Ik pak mijn geld terug en kijk haar aan. “Zo werkt het niet”, zeg ik en loop rustig verder. De tocht naar boven is magisch mooi, je kunt de hele omgeving zien.

Er is rust, je slippers moeten uit en het is net alsof je in een klein dorpje aankomt. Er wonen mensen, er word iets verbouwd en een gezin zit onder een boom te eten. Ik krijg oogcontact met een klein meisje met een knalrood jurkje. Ik kan echt genieten van het spreken zonder woorden. We zitten elkaar na te doen en hebben een hoop plezier.

Bijzonder meisje

Ze willen allemaal met ons op de foto, helaas is het zo als je eenmaal een keertje ‘ja’ zegt dat ze binnen no time om je heen zwermen en ook allemaal echt maar een foto willen. Ik tuin er weer in maar moet er ook wel om lachen. Op de terugweg geef ik het vrouwtje vijftig roepies. Waarom ik dat precies deed weet ik ook niet zo goed. Hampi is een fijne plek waar je veel door elkaar ziet. Onze tocht door de dorpjes zal ik nooit vergeten. Als de school uit is en je hier door de bergen rijdt kom je overal zwaaiende kinderen tegen. Op de berg kijk ik naar de zonsondergang, om ons heen wordt er muziek gemaakt en ik zak weg in mijn gedachten. Om mij heen verkopen kinderen chai en lemon water, ze dragen vrolijke kleuren, de meisjes hebben lange zwarte vlechten en zijn slim en behendig. Engels is geen probleem. Ik koop een chai voor iemand anders, het meisje wat voor me staat hielp mij de rotsen op naar boven. Ze herkent mij ook en als ik na deze magische afsluiting van de avond naar beneden begin te klimmen loopt ze weer voor mij.

Het is tijd om door te gaan, ik begin een druk te voelen die niet zoveel met tijd te maken heeft, alswel met de combinatie van reizen en het bijhouden van Hannah Sophia. We gaan naar Bangalore. Soms heb ik helemaal geen woorden voor alles wat ik hier zie. Soms denk ik eraan om hier te blijven, om alles echt achter te laten. De ultieme vrijheid tegemoet. Als ik nieuwe dingen vind krijg ik een energieboost die me weer een tijdje vooruit helpt, dan bruis ik weer van de nieuwe ideeën en kan ik niet wachten om te beginnen. Het gaat soms zo snel op en neer dat ik het zelf niet kan bijhouden.

Ik begin van India te houden

Na een lange reis sta ik in de deuropening van de trein, met de zon die voor ons opkomt rijden we de stad binnen. De IT capitol van India. Een stad vol constructies waar het tot voor kort nog elke drie dagen regende. Sinds de gebouwen hier als paddestoelen uit de grond schieten is het gestopt met regenen. De vele meren, Bangalore word ook wel ‘The city of lakes genoemd’, verdwijnen langzaam en de stad is een grijs gebied in het kleurrijke India wat ik tot nu toe gezien heb.

We logeren bij bekenden, die een appartement hebben midden in het, zoals ik het zie, toeristengebied. Het doet me veel denken aan Bangkok. Winkels, Australische lunchtenten en luxe clubs vullen de straten. Bangalore zal nooit mijn stad worden, er hangt een andere sfeer. Iedereen is gericht op werk en alles sluit om elf uur. Bij de grote complexen waar zich kleine samenlevingen vormen zitten bewakers die keurig bijhouden wie er in- en uitgaat. Er is een zwembad, een supermarkt en de grote tuinen zijn volgebouwd met basketbalvelden en speeltuinen voor de kinderen. De vrienden van Josje waar we logeren zijn erg vriendelijk, willen je met alles helpen en zijn erg geïnteresseerd in wat je doet. We praten honderd uit over kansen, je dromen volgen en wie we willen worden. Ze hebben groot respect voor het opzeggen van alles om je droom te volgen, want dromen hebben ze heel veel. Ze worden geleefd in het pad wat hun ouders voor ze hebben. Een van de meisjes is net getrouwd twee weken geleden. Haar ouders zitten bij een community en hebben hier een man voor haar gevonden. Ze heeft hem ontmoet en beide zeiden ze ‘ja’ na de eerste ontmoeting. Ze zijn erg gelukkig en je idee van de liefde wordt breder. Ik kan mij hier helemaal niks bij voorstellen. Soms in Nederland vraag ik mij wel eens af hoeveel keuzes een mens kan hebben en wat er nog goed aan is.

Ik ben ver gekomen

Ik herinner me de bezoekjes die ik als klein meisje aan mijn oma deed, nog goed. Ze woonde in haar eentje in een groot oud huis in het midden van Haarlem. De enorme zolder die zij had lag bezaaid met kleren en juwelen, schoenen stonden netjes uitgestald op plankjes op kleur. Ze gebruikte ze nooit meer, maar deed ze nooit weg. Het was haar leven, ze bewaarde alles. De trap kon ze zelf niet meer op en als kind was het een schatkamer daar boven. Tijdens onze logeer partij kwam ik in honderd outfits naar beneden, vol gehangen met kettingen en clipoorbellen, want echte gaatjes mocht ik niet. Ik kon me verliezen in de droom om ooit een eigen winkel te hebben. Mijn oma had dat ook. Ik wilde wel eigen baas worden, zelfstandig zijn, dat ben ik altijd al geweest. Langzaam groeide ik hierin. Het is een fijn gevoel om even bewust van te zijn, op een balkon in Bangalore realiseer ik mij ineens hoe ver ik al ben. Maar ook bij mij slaat soms de twijfel doe, maak ik wel de juiste keuzes? En voor wie? Wil ik dit altijd blijven doen?

Pune, niet mijn stad

Ik vertrek alleen verder naar een stadje onder Mumbai. Na een lange rit in de bus, waar ik de enige blanke was loop ik door Pune. Het gevoel wat hier hangt ervaar ik meteen als minder prettig. Mensen maken stiekem foto’s van je en de blikken zijn anders. Na een kilometer of drie ben ik in het gebied waar de ashram van Osho zit, een moderne spirituele leider die na zijn overlijden nog steeds met zijn denkwijze in leven word gehouden. Ik voel me plotseling een stuk minder aangetrokken tot een bezoek en ga op zoek naar een internetcafé om wat te werken aan mijn site en mijn verhaal. Plotseling loopt er een jongetje naast me die mij een koordje wil verkopen met witte bloemen. Hij vraagt of ik hem kan helpen, hij wil geen geld maar eten. Ik stem toe, denkende dat ik een maaltijd voor hem kan kopen en we lopen samen langs de weg waar het drukke verkeer aan ons voorbij raast. Ik zie nergens toeristen, iedereen kijkt mij aan. Ik ben nu alleen en voel me nog steeds veilig maar ben plotseling veel meer alert. De mensen zijn brutaler en spreken bijna geen woord Engels. Na een stukje wandelen begint het jongetje te vertellen over zijn voeten en benen die pijn doen, of we een riksja kunnen nemen naar de grote supermarkt, dan kan ik een zak rijst kopen die hij naar zijn moeder gaat brengen ver buiten de stad. Zijn moeder heeft een ongeluk gehad met een machine en is haar beide handen verloren. Twee bruine onschuldige ogen kijken me vragend aan. Ik weiger, de ervaring die ik had in Cambodja sijpelt naar boven. Toch kan ik geen nee zeggen, ik vraag hem of hij alsjeblieft eerlijk wil zijn en leg hem uit dat ik hem echt wel wil helpen. Onderweg bekruipt me nog meer een rot gevoel.

Ik loop hier in de brandende zon met alle ogen op mij gericht. Er stoppen mannen op motoren om te vragen of ik oké ben en praten hindi met de jongen naast mij, hij is elf jaar. Zijn kleding ziet er slonzig uit en zijn benen en voeten zijn vies. Het is nog een kind, dus waarom zou ik hem niet kunnen geloven? Er stoppen weer twee mannen, ze willen me helpen maar ik vraag ze vriendelijk of ze door willen rijden. Een vrouw op de hoek schuift zand en grind in een zak om het naar boven te dragen naar een bouwconstructie. Het is hier heel normaal dat de vrouwen mee werken in de bouw. Haar kleding is vies en ze heeft een stuk plastic om haar hoofd als bescherming tegen de zon. Ze glimlacht naar mij en kijkt naast mij. Mijn gedachten spelen een spelletje met mij waar ik niet tegen ben opgewassen zo alleen in deze vreemde stad. Weet zij wat hier gebeurt? Wat ben ik aan het doen?

Scam met kinderen

Ik vind een supermarkt en hij wil een kilo rijst: “Please ma’am can you buy?” Opnieuw die ogen, mijn hart breekt in drie verwarrende stukken. Als het echt is kun je dit toch wel doen? Hoe kun je een kind voedsel weigeren als het voor jou maar om tien euro gaat? Spreekt hij wel de waarheid? Wat voor mens wil ik zijn en voor wie doe ik dit? Ik besluit twee zakken rijst te kopen waar hij wel even mee vooruit kan. Ik weiger de olie en de melk, ik weet ook niet waarom maar ergens klopt hier iets niet. Ik koop zelf een flesje shampoo en twee flessen water en reken af. Hij pakt het tasje van de toonbank en verraad zichzelf door zo snel als hij kan te vertrekken. Een vlugge “Thank you” kan er nog net vanaf. Waarom heeft hij ineens zo’n haast? Als ik weer buiten sta kan ik hem nergens meer bekennen.

Intuïtie

Onderweg terug bedenk ik mij dat de shampoo nog in zijn tasje zit. Ik krijg eindelijk een riksja die op de meter wil rijden en stap in. Het spelletje in mijn hoofd gaat door. Als ik hier zojuist iets goeds heb gedaan waar komt dit enorme slechte gevoel wat ik van binnen heb dan vandaan?

In wat voor wereld leven wij? Waar ben ik op mijn plek en wat voor mens wil je zijn? Ik wil weg uit deze stad en besluit dezelfde avond nog een ticket te boeken. Om elf uur vertrekt mijn bus. Ik eet nog een fried rice op de hoek waar mijn bus vertrekt en word heel fijn behandeld. Ik krijg water, schaaltjes met ui en citroen worden op tafel gezet en ik word tijdens mijn maaltijd met rust gelaten. Ik kom langzaam weer terug in mijn bubbel. Dat juist een jongen van elf mijn magische India-bubbel wist te doorprikken. De kinderen hier zijn mijn zwakte. Zijn ogen door priemde mijn geweten en ik keek mezelf recht in de spiegel aan.

Terug naar Mumbai

Mumbai wordt beter, ik hoef de onderhandelingen dit keer niet alleen te doen en het idee om straks even samen deze chaos te bestrijden geeft me weer rust. Reizen is niet alleen maar mooi, je wordt op jezelf terug geworpen. Je ziet dingen die niet kloppen en soms blijven doorgaan in je hoofd. De blikken die je hier soms vangt hebben niks meer te maken met vriendelijkheid. Je raakt in de war en twijfelt aan wie je nog kunt geloven. Je moet jezelf leren gunnen dat het gevoel niet altijd leuk kan zijn ook al ben je dan wel op reis met je bol in de zon, dat de wereld zoals jij hem ziet soms keihard anders is. Ook al heb ik alles wat mijn hartje begeert, hoef ik nooit te bedelen en op zoek naar rijst, ik kan de wereld niet in mijn eentje veranderen en sta voorlopig weer met beide benen op de grond.

WORDS: Hannah Sophia

PHOTOGRAPHY: Hannah Sophia

On my way to Hampi
Skip to toolbar